Weken geleden was ik op het Nederlands Film Festival. Samen met 2Doc organiseerden ze een hele documentairedag. Met maar liefst vijf films op het programma, zou het een heftige en lange zit worden. Dat was het zeker. Met medefilmliefhebber Freek Drenth zaten we van 10 uur ‘s ochtends tot 5 uur ‘s avonds in de zaal, uitgezonderd van een paar pauzes. Gek genoeg was het goed te doen. Na de vierde film had ik nog steeds zin in de vijfde.
In een leven hoor je ongelooflijk veel speeches aan. Laatst luisterde ik er nog een bij een diploma-uitreiking. Zelfs op de docudag hadden we korte introducties van films. Praten, praten, praten. Allemaal mensen die spreken voor publiek. John Appel, de mooie Nederlandse documentairemaker achter André Hazes: Zij Gelooft in Mij, brengt dit in Sprekend Nederland in beeld.
Hoe heeft hij dat gedaan? Hij reed door het hele land heen en weer om zo’n 50 toespraken op te nemen. Zeventien zitten er in de uiteindelijke film, van de opening waar mensen worden ingeburgerd, tot de toespraken van Pegida en de inhuldiging van Feyenoord. Maar ook de koning komt langs, een 100 jarige vrouw die jarig is, een geëmotioneerde Limburgse burgemeester bij het jubileum van de fanfare, en als afsluiting de afgestudeerde middelbare schoolleerlingen die worden toegesproken.
“John Appel weet in Sprekend Nederland toespraken kijken boeiend te houden.”
Zijn stijl blijf ik fantastisch vinden. Tijdens de Q&A na de film vertelde hij over dat hij vaak gewoon niet wist wat hij op de dag zelf kon verwachten. Dat is te zien, zoals elke documaker zich moet voorbereiden op het onverwachte. Het is de charme van het genre. Gelikte dramadocu’s op Netflix of de goed uitgelichte talking heads in de interview-geobsedeerde reconstructiefilms vind ik niks. Dat blijf ik maar zeggen. Hij filmt lekker wat er gebeurt, rustiger en zekerder dan ik zou kunnen. Hoe kan hij ooit zo gedisciplineerd zijn statief blijven gebruiken?!
Hoewel het concept vanuit de premise al bijzonder gelimiteerd is – je kunt maar zoveel rondom toespraken doen – weet Appel het toch boeiend te houden. Dat zit hem in die eerder genoemde diversiteit. Zelf zei hij dat een van de dingen waarvoor hij op moest passen, was dat het niet te voorspelbaar ging worden. Dat niet een mooie speech steeds werd afgewisseld door een verdrietige, een gaypride met een vluchtelingenbijeenkomst. Het is gelukt, want steeds weer werd ik verrast.
Wat John Appel zelf ook opmerkt op het podium, is dat naast dat het prachtig is om mee te maken, de toespraken wel steeds zijn voor eigen parochie. Zelfs wanneer de personen zo graag mensen die anders denken willen bereiken, spreken ze mensen toe die al weten wat ze vinden. De bubbelwerking in de maatschappij zag ik nooit eerder zo praktisch in beeld. Dit is niet alleen een portret van Nederland van speeches, ook een portret van hoe de samenleving (nu?) in elkaar zit.
In 2003 maakte John Appel al een film met dit idee met dezelfde titel. Zonder die ervaring had dit nooit anderhalf uur lang zo goed kunnen wezen.
Reacties zijn gesloten.